PIETER VAN MAES
The Battle of Kijkduin, Aug. 21, 1673, center on the bow seen the 'Comet Star' under the command of Lieutenant Admiral Cornelis Tromp, with the distressed 'Prince' on port side

Te Hogenban, over de Groote Brug van Overschie, woonden de broers Pieter en Gerrit van Maes of Maasis. Naast het houden van een schildersatelier waren de broers actief in de kunsthandel. Gerrits huwelijk met Maria Pennis lieerde hen aan de landschapschilder Johannes Penninks (1627-na 1698), die mogelijk als ‘Il Pennito’ enige tijd in Italië heeft doorgebracht. Van Spaan noemt hen gedrieën in één zin: “Buiten de stad op de dorpen heb je mede meesters, waaronder uitmunten Pieter en Gerrit Maes, alsook de landschapschilder Penninks”.

Op last van het Delftse bestuur, dat Overschie en Hogenban tot haar heerlijkheden rekende, werd in 1661 langs de Schie een tolhuis geplaatst. Vanuit hun woning hadden de broers zicht op de schepen die aanmeerden voor tolheffing. Aan de overzijde van het water, aan de buitenbocht van de rivier, lag het dorp Overschie. Onder haar overwegend arme bevolking van omtrent 900 man, telde zij vanaf 1677 de stilleven- en marineschilder Abraham van Beijeren (1620/1-1690).

De nabijheid van Van Beijeren is niet af te leiden uit het werk van Pieter van Maes. Pieters oeuvre omvat hoenderstukken, landschappen, winters en visstillevens. In de landschappen is een duidelijke invloed van Penninks merkbaar. Voorts verzorgde Van Maes figuren in enkele landschappen van Gabriël Sonjé, die in 1678 – wanneer Pieter van Maes zijn Slag bij Kijkduin voltooit – de functie van hoofdman bij het Rotterdamse Sint-Lucasgilde bekleedt.

Tot voor kort was Pieter van Maes enkel gedocumenteerd als marineschilder, zonder dat zich concreet werk liet aanwijzen. De boedelinventaris van de Amsterdamse kunsthandelaar Hendrick Meyeringh uit 1687 vermeldt een groot ‘zeestuck op doeck van de stadt Vlissingen door Pieter Maes gedaen’. Naar huidig inzicht staan er drie marines op zijn naam, samen vormen zij de kroon op het werk van de Hogenbanse schilder. De dicht op elkaar geplaatste schepen kenmerken zich door hun fantasierijke spiegelversiering en een nauwgezette weergave van zeilen, masten en tuigage. De levendige staffage roept het werk van generatiegenoot Abraham Storck (1644-1708) in herinnering. Een schilderij uit de veiling in Luzern (afb. 2) grijpt terug op een formule die kenmerkend is voor het werk van de in Rotterdam getogen Hendrik van Minderhout (ca. 1631-1696). Het havengezicht toont prominent een schip dat naar hetzelfde karton lijkt te zijn geschilderd als één van de schepen op het schilderij te Greenwich (afb. 1), rechts op het middenplan. Voor dit Vertrek van Willem III uit Hellevoetsluis stond een ets van Romeyn de Hooghe (Hollstein 141) model.